Interceptie- of taptolken (naar analogie met het “tappen” of “aftappen”, dus afluisteren van telefoongesprekken) is het ontcijferen van telecommunicatie (ook via social media en berichtendiensten) tussen verdachten en – vaak onbekende – derden. Het is een oneigenlijke, hybride variant waarbij de taken van de tolk en de vertaler worden vermengd. De gesprekken die de interceptietolk beluistert en de berichten die hij/zij leest, dienen niet mondeling in de doeltaal weergegeven te worden, maar schriftelijk. Die techniek is uniek. De Hoge Raad spreekt in dit verband dan ook wel van ‘vertalingen’ (HR 17 april 2001, NJ 2002, 107 m.nt. Sch.)
Gelet op het voorgaande is er discussie mogelijk over de vraag of een interceptietolk werkzaamheden als tolk, als vertaler of beiden dan wel dat hij/zij werkzaamheden sui generis verricht. Een interceptietolk moet in ieder geval analytisch kunnen luisteren, filteren en de boodschap adequaat kunnen overbrengen in een leesbaar tapverslag. Het is niet voor niets dat het Besluit beëdigde tolken op 1 juli 2020 in die zin is gewijzigd dat “interceptietolken in strafzaken” als specialisatie is toegevoegd aan het Register beëdigde tolken en vertalers.
In de Kamerstukken II 2005-2006, 29.936 en 29.482, nr. 11, p. 7 lezen we dat de interceptietolk een goede kennis van het taalgebruik in uiteenlopende (criminele) subculturen dient te hebben. Hieraan dient te worden toegevoegd dat hij of zij goed ingevoerd moet zijn in het dialect en de cultuur van de verdachte. Zoals men wel kan raden, zijn de gesprekken die worden geïntercepteerd, meestal gesprekken die de verdachte met zijn familie, vrienden en partners in crime voert. En met hen praat een Italiaanse verdachte meestal dialect.
Italië bestaat uit 20 regioni, onderverdeeld in 109 province, waarbij iedere regione kan worden beschouwd als een land met zijn eigen dialect en cultuur. Bovendien kunnen de dialecten in de Alpen en de Apennijnen, de ruggengraat van Italië, van dorp tot dorp variëren; het aantal dialecten in Italië is dus eigenlijk ontelbaar. Daarnaast wordt er in sommige Italiaanse streken echt een andere taal gesproken: Frans (Aosta), Duits (Trentino Alto-Adige), Servo-Kroatisch (Molise), Catalaans (de Sardijnse stad Alghero), Albanees (dorpen in Sicilië en Calabrië) en zelfs Oud-Grieks (aan de Ionische kust).
Aan de politiemedewerker de schone taak om de juiste interceptietolk “Italiaans” te vinden. Met dit artikel hoop ik hem of haar op het juiste spoor te zetten en het besef bij te brengen dat 90% van de geïntercepteerde gesprekken niet in standaard Italiaans wordt gevoerd. Om geen kostbare tijd te verliezen, dient de politiemedewerker dus na te gaan welk dialect de verdachte met zijn intimi spreekt. Daarna doet hij er goed aan de website van de NVI te openen. Daarop staat immers zeker dat ene lid dat uit de zelfde streek als de verdachte komt of er lang heeft gewoond én het gesproken woord in het bijbehorende register in het Nederlands kan opschrijven.
Over de auteur