Vertalen is, alhoewel wat te kort door de bocht gezegd, het omzetten van de ene taal in de andere taal. Tolken en vertalers zijn nodig omdat we niet allemaal dezelfde taal spreken. Maar waarom is dat zo? Voor ons vertalers zou dat natuurlijk erg jammer zijn, maar het zou misschien wel zo gemakkelijk zijn.
Over het ontstaan van de taal is nog veel onduidelijk en men is het ook niet altijd met elkaar eens. Aangenomen wordt dat mensen vroeger met elkaar communiceerden door het maken van gebaren en door het uitspreken van klanken. Door gebruik te maken van steeds meer klanken en door herhaling hiervan ontstond er langzaam een taal. Dit kan 50.000 jaar geleden zijn begonnen, maar volgens sommige wetenschappers ook wel twee miljoen jaar geleden.
Bij het teruggaan in de tijd stuit men op het verhaal van de toren van Babel. Volgens dit verhaal sprak men oorspronkelijk maar één taal. Het plan werd gevat om een toren te bouwen die reikte tot aan de hemel. Deze hoogmoedigheid werd door God bestraft: de taal van de werklui werd veranderd in 70 verschillende talen. Het gevolg was dat de bouw moest worden stilgezet aangezien de werklui elkaar niet meer begrepen: de zogenaamde Babylonische spraakverwarring. Er bestaan natuurlijk ook andere theorieën over het ontstaan van taal, waarbij men ervan uitgaat dat alle tegenwoordige talen voortkomen uit verschillende ‘vooroudertalen’ of dat verschillende taalgroepen zijn ontwikkeld uit één ‘oertaal’.
Hoe dan ook, op een gegeven moment bestonden er verschillende talen op de wereld en moesten mensen toch met elkaar communiceren. Gesteld wordt dat het tolken nog ouder is dan het schrift, maar ook vertalingen bestonden al vóór Christus! De eerste vertalingen betroffen delen van de Bijbel, vanuit het Hebreeuws in het Grieks en het Latijn. Rome werd hét centrum voor vertalers. Hier verbleef Hiëronymus enige tijd, bekend van de “Vulgaat”, een vertaling van de Bijbel in volkslatijn waardoor deze ook leesbaar werd voor niet-geleerde mensen. Sint Hiëronymus is nu de beschermheilige van alle vertalers.
Ook vertalingen voor de overdracht van kennis en cultuur waren al vroeg van belang. Vooral in het oude Rome werd veel Griekse literatuur vertaald in het Latijn. In de loop der eeuwen kwamen er vertalingen naar andere talen bij, onder andere naar het Arabisch, Perzisch, Angelsaksisch en Oud-Duits. Door een toename van onderwijsmogelijkheden en bibliotheken nam rond 1800-1900 de behoefte aan vertalingen van literatuur uit diverse landen toe. Door deze groei onderging de vertaalbranche een zekere professionalisering.
Al in de oudheid werden goederen over en weer verhandeld tussen landen. Na een terugval van de handel in de vroege middeleeuwen door het instorten van het Romeinse Rijk, bloeide de handel weer op in de latere middeleeuwen. Door ontdekkingsreizen in de 16e eeuw ontstond veel overzeese handel en in de Gouden Eeuw kon men spreken van een wereldwijde handel. Handelaren verbleven soms tijdenlang in een overzees land en pikten wat kennis van de lokale taal op. Zij konden dan fungeren als tolk of vertaler.
En zo belanden we in de huidige tijd! In de laatste eeuw zijn er talloze vertaalbureaus ontstaan en werken veel mensen als freelance vertaler in allerlei disciplines, van literaire tot juridische, van commerciële tot medische vertalingen. Door technologische ontwikkelingen krijgt de sector echter te maken met veranderingen die niet altijd gunstig lijken voor vertalers. Toch zal de menselijke vertaler voorlopig nog een must zijn om te zorgen voor een écht goede vertaling. Heeft u de perfecte vertaling uit of naar het Italiaans nodig met de juiste nuances en het correcte taalgebruik, aarzel dan niet de vertalers van het NVI te benaderen!
Over de auteur